Over onderzoek doen naar Chlamydia caviae bij cavia’s

De 24-jarige Marende de Gier is masterstudent diergeneeskunde en heeft nog zo’n 2 à 2,5 jaar coschappen van haar master Gezelschapsdieren voor de boeg. Ze kijkt ernaar uit de praktijk in te gaan en dierenarts te zijn voor de kleinere gezelschapsdieren. Zelf heeft ze Edelweiss en Pasta Tricolore, twee caviaberen van 5 jaar. Vanuit haar opleiding deed zij wetenschappelijk onderzoek naar Chlamydia caviae bij cavia’s. Zij ging hiervoor langs verschillende Nederlandse caviafokkers, die hun medewerking verleenden aan dit onderzoek. Caviawijzer sprak met Marende via Skype.

Hoe kwam je erbij om Chlamydia caviae bij cavia’s te onderzoeken?
‘Aan het einde van mijn bachelor moest ik een scriptie schrijven. Ik kon daarvoor een onderwerp kiezen van een lijst of zelf een onderwerp bedenken. Toen ik een artikel voorbij zag komen, ik meen in het AD, dat mensen ziek waren geworden van hun cavia, wist ik het: Daar wilde ik meer van weten. Het bleek te gaan over Chlamydia caviae en dus werd dat het onderwerp van mijn literatuuronderzoek en uiteindelijk mijn scriptie. Eén van de docenten van de faculteit, Yvonne van Zeeland, liet mij daarna weten dat zij plannen hadden om het nader te onderzoeken in Nederland. Mijn interesse ervoor was al gewekt, dus het onderzoek bleek een logische volgende stap.’

Vertel eens, hoe ging het onderzoek in zijn werk?
‘We wilden een aanzet maken om te onderzoeken hoe vaak Chlamydia caviae nu daadwerkelijk voorkomt in Nederland. In eerste instantie was het de bedoeling onderzoek te doen tijdens caviashows, maar het langsgaan bij individuele fokkers bleek toch geschikter, zowel voor de fokkers alsook voor mijzelf. Een voorstel dat ook door mijn begeleiders werd gesteund. Dus ging ik met een team, want alleen was het onderzoek niet goed uit te voeren, langs uiteindelijk 35 verschillende fokkers, verspreid door heel Nederland. In totaal hebben wij 805 cavia’s getest.’

Bij al die 805 cavia’s heb je monsters afgenomen. Betekent dit dat je 805 verschillende cavia’s hebt mogen vasthouden?
‘Nee, want ik en mijn team deden het samen. Soms hield ik er één vast, soms iemand uit mijn team en soms de fokker zelf. Ik heb wel heel veel cavia’s vastgehad. Ook hebben we permanent droge handen gehad trouwens, door al het tussentijds wassen en desinfecteren van onze handen. We wilden natuurlijk geen infectie overdragen!’

Waarom is dit onderzoek belangrijk?
‘Er is eigenlijk maar heel weinig bekend van Chlamydia caviae bij cavia’s. Er is maar één goed onderzoek gedaan en dat niet eens bij gezelschapsdieren of dieren van fokkers, maar bij laboratoriumdieren. Verder is het veelal speculatie of is iets simpelweg nog niet onderzocht. Wereldwijd weet niemand hoe vaak Chlamydia caviae nu daadwerkelijk voorkomt, cijfers ontbreken. Het kan belangrijk zijn om dit te weten, bijvoorbeeld zodat dierenartsen beter in kunnen schatten hoe groot de kans is dat een cavia met een ooginfectie Chlamydia caviae heeft. Op het moment dat Chlamydia caviae veel (meer) voor zou komen bij cavia’s, zou dit mogelijk ook meer risico kunnen betekenen voor (kwetsbare) mensen en met name ook kinderen.’

En de uitkomst? Is het wat je verwacht had?
‘Ja, in zekere zin wel. De prevalentie, dus hoeveel de infectie Chlamydia caviae voorkomt bij Nederlandse cavia’s, is niet heel hoog, maar zeker ook niet nul. Eigenlijk redelijk zoals wij dat verwacht hadden. De precieze uitkomsten verwerk ik momenteel in een artikel, zodra dit af is zal ik dat met Caviawijzer delen.’

Wat is je bijgebleven van het onderzoek?
‘Het was erg leuk om meer te leren over alle verschillende soorten cavia’s en over de kleuren en rassen die er zijn. Ook het inkijkje dat je krijgt in een wereld die je normaal niet ziet is erg bijzonder, dus om te zien hoe het gaat bij de fokkers thuis. Eigenlijk vond ik met name het praktische werk erg leuk om te doen.’

Wat vond je minder leuk aan het onderzoek?
‘Het analyseren van de data, dus de uitslagen van alle monsters en de ingevulde vragenlijsten. Het was vooral moeilijk. We hebben wel wat statistiek gehad, maar er zelf mee aan de slag gaan blijft lastig met zo weinig ervaring. Uiteindelijk is dat goed gekomen en heb ik ook daar veel van geleerd. Mocht ik in de toekomst nog eens onderzoek doen, dan zou ik toch wel een statisticus inhuren als dat kan…’ (lacht).

De precieze uitkomsten van het onderzoek en wat deze uitkomsten betekenen voor dierenartsen heeft Caviawijzer opgenomen in een vaste pagina over Chlamydia caviae. Het artikel met de onderzoeksresultaten van onder meer het onderzoek van Marende de Gier is gepubliceerd in Pathogens in 2021.

Vragen over het Chlamydia caviae-onderzoek beantwoord

Vanuit verschillende kanten kreeg Caviawijzer te horen over het Chlamydia caviae-onderzoek. In de eerste plaats vanuit de Faculteit Diergeneeskunde, in de tweede plaats van de fokkers. Met name onder hen leven er vragen over de reden en gevolgen van het betreffende onderzoek. Caviawijzer heeft de belangrijkste vragen voor je uitgezocht. De antwoorden zijn samen met de onderzoekers van de Faculteit Diergeneeskunde in Utrecht tot stand gekomen en tref je op deze pagina.

Waarom is deelnemen belangrijk?
Middels dit onderzoek wordt er meer kennis verkregen in een ziekteverwekker van de cavia en in zekere zin worden ook risico’s voor de mens in kaart gebracht. Vooralsnog is het niet bekend hoe groot of klein dit risico is. Op basis van de werkelijk verrichte metingen kunnen betere adviezen worden geformuleerd. Adviezen die de zorg voor en gezondheid van cavia’s alleen maar ten goede komen. Maar het is ook ten bate van de gezondheid van mensen en cavialiefhebbers in het bijzonder. Caviawijzer vindt het belangrijk dat dit onderzoek kan worden uitgevoerd en adviseert je eraan deel te nemen.

Waarom is het belangrijk dat het Chlamydia caviae-onderzoek wordt uitgevoerd?
Chlamydia caviae is een bacterie die bij cavia’s vooral rondom het oog aanwezig is en een oogontsteking (conjunctivitis) kan veroorzaken. Middels onderzoek naar Chlamydia caviae bij cavia’s willen de Universiteit Utrecht en Wageningen Bioveterinary Research onderzoeken in hoeverre Chlamydia caviae daadwerkelijk voorkomt bij cavia’s. De reden dat de faculteit zich richt op deze ziekteverwekker, is dat deze bacterie ook bij de mens tot ziekte kan leiden. De bacterie is zoals dat heet zoönotisch, ofwel overdraagbaar van dier naar mens.
In de afgelopen jaren zijn er enkele mensen met een ernstige levensbedreigende longontsteking opgenomen in het ziekenhuis (1). Onderzoek toonde aan dat zij besmet waren met Chlamydia caviae, hoogstwaarschijnlijk afkomstig van hun eigen cavia. De besmetting bij deze mensen verliep vele malen heftiger dan bij cavia’s. Echter kan de bacterie ook bij cavia’s soms leiden tot een ernstige longontsteking of bij zwangere zeugen spontane abortus veroorzaken.
Ondanks dat het een klein aantal mensen betrof, is de ernst van het verloop van de ziekte bij mensen een reden om te onderzoeken in hoeverre de bacterie voorkomt bij cavia’s. Daarnaast: of er een verband is met luchtwegproblemen bij de mens.
Ook voor de cavia zelf is het onderzoek van belang, want longontstekingen komen regelmatig voor bij cavia’s. Chlamydia caviae kan daar een rol in spelen en met onderzoek is het vast te stellen of dat inderdaad zo is.

Wat is het doel van het onderzoek en de uitkomsten?
Een juiste manier om erachter te komen in hoeverre de Chlamydia caviae-bacterie voorkomt bij de cavia, is door dit te onderzoeken in zoveel mogelijk cavia’s. Immers meten = weten.
Het Chlamydia caviae-onderzoek heeft zich het doel gesteld de vraag in hoeverre de bacterie voorkomt bij cavia’s te beantwoorden. In de tweede plaats is het belangrijk om te onderzoeken of en hoe vaak Chlamydia caviae kan leiden tot problemen bij de mens. Ofwel hoe groot is het risico voor de mens en wat zijn eventuele bronnen van infectie? Al zal deze laatste vraag niet volledig beantwoord kunnen worden met dit onderzoek. Wel wordt onderzocht of er een mogelijk verband aanwezig is tussen luchtwegproblemen bij de houder en het voorkomen van Chlamydia caviae bij de gehouden dieren.
Het onderzoek brengt eigenlijk in kaart of er wel een probleem is. Indien zo, wat is dan de omvang? Wat de uitkomst ook zal zijn, de resultaten worden uitsluitend benut om tot goede oplossingen te kunnen komen, die de gezondheid van zowel de cavia als mens ten goede komen.

Waarom nu (pas)?
Mede dankzij nieuwe genetische onderzoekstechnieken kan er heden onderscheid gemaakt worden tussen verschillende Chlamydia-bacteriestammen. Tot enkele jaren geleden kon er geen onderscheid gemaakt worden tussen de Chlamydia caviae (de stam van cavia’s) en Chlamydia psittaci (de stam van vogels, die de zogenaamde papegaaienziekte kan veroorzaken). Hierdoor is het niet helemaal duidelijk of een besmetting bij de mens daadwerkelijk het gevolg is geweest van (alleen) contact met vogels, wat veelal wel aangenomen wordt. Of besmetting ook door contact met cavia’s kan worden veroorzaakt kon destijds nog niet worden onderzocht en is dus ook nooit uitgesloten. Ofwel het werkelijke risico voor de mens is nooit in kaart gebracht en is nu uitsluitend gebaseerd op een speculatie.

Door wie wordt het onderzoek uitgevoerd?
Het initiatief om dit onderzoek uit te voeren komt vanuit de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht en Wageningen Bioveterinary Research. De faculteit Diergeneeskunde voert het onderzoek uit: student diergeneeskunde Marende de Gier; onder begeleiding van dr. Yvonne van Zeeland en dr. Nico Schoemaker, beide universitair docent en dierenarts-specialist bij de afdeling Vogels en Bijzondere Dieren. Het onderzoek wordt (financieel) gesteund door de Dierenbescherming. Zij hebben overigens ook een bijdrage geleverd aan de opzet van het onderzoek.

Waarom is de Dierenbescherming betrokken bij dit onderzoek?
De Dierenbescherming vindt een gezonde en transparante sector belangrijk. Het geplande onderzoek zal enerzijds de mate van besmetting met Chlamydia caviae in kaart proberen te brengen. Anderzijds zal het bijdragen aan de kennis van mogelijke bronnen van besmetting. De informatie, verkregen middels het onderzoek, zal meer inzicht geven in de mogelijke risico’s op besmetting en ziekte bij mens én dier.

Wil jij bijdragen aan dit belangrijke onderzoek?
Het onderzoek richt zich in eerste instantie op cavia’s van hobbymatige en professionele fokkers, omdat deze dieren de basis vormen voor de caviapopulatie in Nederland.
Je kan deelnemen wanneer jij een caviafokker bent (hobby of professioneel) en meer dan één nest per jaar fokt én ook tenminste één show per jaar bezoekt met jouw cavia’s. Laat het de onderzoekers weten en stuur een e-mail naar caviaonderzoek@gmail.com.

Wat betekent deelname voor jouw als fokker aan het onderzoek?
Indien jij besluit deel te nemen aan het onderzoek, dan wordt van je gevraagd aan alle verschillende onderdelen mee te doen. Het onderzoek bestaat uit de volgende onderdelen:

1. Klinisch onderzoek van een select aantal dieren: dit is een kort, niet ingrijpend, onderzoek bestaande uit het luisteren naar de ademhaling, het bekijken van de ogen en eventuele neusuitvloeiing.

2. Ooguitstrijkje: met een vochtig wattenstaafje wordt materiaal afgenomen van het onderste ooglid bij een select aantal dieren. Er worden steeds twee type monsters afgenomen.

A. Verzamelmonster: van meerdere dieren wordt met een wattenstaafje een monster (swab) afgenomen, om globaal inzicht te krijgen in het voorkomen van de bacterie bij cavia’s die op de locatie aanwezig zijn.
B. Individuele monsters: van een select aantal dieren wordt een afzonderlijk uitstrijkje genomen. Deze monsters zullen in een later stadium geanalyseerd worden, wanneer de bacterie wordt aangetoond in de verzamelmonsters.

3. Mestmonster: omdat Chlamydia caviae mogelijk via het maagdarmkanaal wordt uitgescheiden worden ook enkele keutels uit het verblijf van de cavia’s verzameld. Hiermee kan worden vastgesteld of het onderzoeken van de mest in de toekomst ook mogelijkheden biedt om vast te stellen of een cavia de ziekteverwekker met zich meedraagt.

4. Enquête: geanonimiseerd in te vullen door de eigenaar, bestaande uit een twintigtal korte vragen.

Als deelnemende fokker aan dit onderzoek krijg je inzage in jouw eigen gegevens, dus in de individuele ingevulde enquête als ook uitslagen uit de medische testen van jouw eigen dieren. Alle overige betrokken partijen of belangstellenden krijgen uitsluitend inzage in data-overzichten zonder persoonlijke gegevens of namen van fokkers. Er wordt uitsluitend een provincie gekoppeld aan de data. Ook worden in geen geval persoonsgegevens gedeeld met derden of betrokken partijen.

Kan een andere fokker straks zien hoeveel Chlamydia caviae voorkomt in mijn stal?
Nee, dat is niet mogelijk. De Faculteit Diergeneeskunde verwerkt persoonsgegevens in overeenstemming met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Zij gaan vertrouwelijk om met alle persoonsgegevens en zullen zo snel mogelijk in het proces de data anoniem verwerken. Adressen en persoonsgegevens worden uitsluitend benut voor het bezoek aan de locatie, voor het afnemen van het onderzoeksmateriaal, en het doorgeven van de uitslagen, indien gewenst. Alle formulieren en bestanden, waarin persoonsgegevens van deelnemende fokkers vermeld staan, zullen uiterlijk na het doorgeven van de uitslag aan de individuele fokker worden vernietigd, waardoor de uitkomsten niet meer herleidbaar zijn naar jouw stal of persoon. Daarnaast worden geen persoonsgegevens van individuele fokkers opgenomen in de ruwe databestanden of gekoppeld aan andere documentatie.

Wat gebeurt er als er bij mijn dieren Chlamydia caviae wordt gevonden?
Indien het een besmetting betreft bij meerdere dieren, dan zal een vrijblijvend advies door een dierenarts worden gegeven. Bijvoorbeeld om een relatief eenvoudige en goed betaalbare behandeling toe te passen: gedurende een periode van zes weken een antibioticum toedienen. Je wordt nergens toe verplicht.

[1] Bart P. Ramakers, Marloes Heijne et al. ‘Zoonotic Chlamydia caviae Presenting as Community-Acquired Pneumonia’, The New England Journal of Medicine 377:992-994, 7 September 2017

Inhoud van deze website is onderheven aan veranderingen, tevens beschermd met auteursrechten. Deel de link, niet de schermafbeelding!